De leestekens

Punt, komma en puntkomma

De punt geeft een lange pauze weer, de komma een korte. De kommapunt zit daar ergens tussenin.

 

Ik ben vandaag naar de rommelmarkt geweest.

Ik vroeg de leerkracht of ik naar het toilet mocht.

 

 

 

Gent 18 februari 2006
10 000 000 Euro
09 253 06 60

We zetten een punt achter een mededelende zin.

Bij een indirecte vraag komt ook een punt.

Geen punt in:

  • Adressen
  • Datums
  • Getallen
  • Telefoonnummers

Ze voelde zich moe; maar ze ging toch naar de les.

Er is geen écht einde, zoals bij de punt. De 2 mededelingen hangen nauw samen.

Voor Nederlands heb je een map, tussenbladen, schrijfgerief en een agenda nodig.
De directeur, een streng man, hield streng toezicht.
Hij stond op, liep naar het bord, nam krijt en tekende een prachtige zwaan.

Je zet een komma:

  • Tussen de elementen van een opsomming.
  • Voor en na een bijstelling
  • Tussen korte, nevengeschikte zinnen