Sterke en zwakke werkwoorden
Het verleden is iets wat vroeger gebeurde: een minuut gelden, gisteren, vorige week, 15 jaar geleden, …
Vergelijk de volgende werkwoorden.
Infinitief |
Verleden tijd |
Sterven |
Hij stierf |
Lopen |
Ze liep |
Eten |
Wij aten |
Wachten |
Ik wachtte |
Wandelen |
Wij wandelden |
Luisteren |
Jullie luisterden |
Je merkt dat de eerste 3 werkwoorden van klank veranderen, we noemen dit sterke werkwoorden.
De laatste 3 werkwoorden veranderen niet van klank maar worden met de stam + te(n) of stam + de(n) gevormd, we noemen ze zwakke werkwoorden.